Sevilla #citytrip


In februari gingen we enkele dagen naar Sevilla. Ik wilde er een blogpost van schrijven maar life got in the way. Vandaar mijn iets latere reisverslag!

Jeroen en ik hebben een voorliefde voor Barcelona maar die week was er een congres in de stad waardoor bijna alle hotelkamers volgeboekt waren. We hadden alles behalve zin in extreme drukte - Barcelona is al druk genoeg - door het congres, dus besloten we naar Sevilla te gaan. Ik was er eens geweest, zo'n dikke tien jaar geleden, tijd voor een nieuw bezoekje dus.

De vlucht was goedkoop - Ryanair, you know... - en een standaardkamer in het Zenit hotel **** was net in promo de dag dat ik wilde boeken. Toeval? Misschien... Ik kon wel een topdeal scoren!


Het Zenit hotel is gelegen in Triana, het nieuwe hippere gedeelte van de stad. Je moet er het water even oversteken en je bent zo in het centrum. Het hotel is modern, erg comfortabel en heeft een zalig dakterras met zwembad. Het zwembad was wel nog niet open in het voorjaar, maar we konden er wel genieten van de zon en een lekker aperitiefje voor we op zoek gingen naar een geschikt restaurantje voor onze eerste avond.


Vlakbij ons hotel - puur toeval - liepen we op een leuke tapasbar Tipico. Er heerste een leuke ambiance binnen en besloten meteen daar onze maag te vullen. Het was een schot in de roos! Heerlijke risotto met eekhoorntjesbrood, gnocci met gorgonzola, tuna tataki, man het water loopt me weer in de mond als ik de foto's zie. En wat nog meer is, onze rekening op het einde van de avond was een hele leuke verrassing! Goedkoop en zo verfijnd gegeten.


De dag erop besloten we vroeg naar Real Alcázar te wandelen. Het is het koninklijke paleis van Sevilla dat nog steeds in gebruik is door een koninklijke familie in Europa. Het staat op de UNESCO Werelderfgoedlijst en eens je er door wandelt, dan begrijp je meteen waarom! Het paleis was al in verschillende films als locatie te zien. In februari waren er geen wachtrijen en voor een prijskaartje van € 10,00 mochten we bijna alles bezoeken. Reken hier toch wel enkele uurtjes voor uit als je alles wil gezien hebben. De Moorse architectuur is prachtig!



In de namiddag liepen we richting de arena van Sevilla. Of beter gezegd: Placa de Torros de la Real Maestranza de Caballerìa de Sevilla. Een mondvol als je het mij vraagt, laten we hier dus kort spreken over de arena. Weet je trouwens dat arena in het Spaans zand betekent?

Ik heb een liefde voor bull fights. Ik weet het, ik zal hier zeker veel tegenkanting om krijgen, maar als klein meisje heb ik er zoveel gezien dat het nostalgisch is. Stierengevecht is de nationale sport van Spanje en mag in Andalusië nog beoefend worden. We gingen de arena bezoeken met een gids. We kregen de hele uitleg hoe deze sport in elkaar zit en mochten tot op de arena wandelen.

Matadores of stierengevechters worden op handen gedragen in Sevilla. Ze worden gezien als echte stoere mannen. Ik hou van hun tenue en zou maar al te graag zo een jasje in mijn kast hebben hangen. De arena van Sevilla is een van de oudste arena's van Spanje en wordt elk jaar goed gerestaureerd om de schoonheid ervan te waarborgen. Jammer dat we niet naar een gevecht konden gaan kijken. Die vangen pas aan op Paaszondag tot en met oktober.  Ook hier was er geen lange wachtrij in februari. 



Die avond gingen we een aperitiefje drinken in Cafe Bravo, ook op Triana. Deze hippe bar ligt vlakbij ons hotel. We waren er blijkbaar te vroeg voor de Spanjaarden - hoewel we meestal wel weten dat we laat moeten zijn - want er zat nog geen volk als we toe kwamen. 



De ochtend erna had Jeroen zich al verdiept in de koffiebars van Sevilla. We gingen ontbijten in Torch. Deze recente koffiebar had een eigen kleine branderij in de bar zelf, heel leuk want de hele zaak rook naar verse koffieboontjes. Je moet wel wat geduld hebben voor je ontbijtje want, vergeet het niet, het zijn Spanjaarden, en die hebben zeeën van tijd. Nu, we waren op vakantie en dan heb ik best wel wat geduld, hoewel mijn maag wat tegensputterde. De poached eggs met avocado waren yummie, dus zeker het wachten waard. 



We liepen de stad in en bezochten de belangrijkste bezienswaardigheden zoals de Torre del Oro, we beklommen de Giralda en we liepen langs de Guadalquivir. Als laatste van de dag bezochten we de Setas de Sevilla. Deze gigantische architectuur staat in het oudste deel van de stad. De Setas of champignons zijn ontworpen door een Duitse architect die dit stadsgedeelte een nieuwe vibe wou geven. Het wordt door de ouderen in Sevilla niet zo goed ontvangen maar Jeroen en ik waren hier wel zot van. Je kan de Setas beklimmen en krijgt er op de top een prachtig zicht op de stad. 


Onze laatste avond gingen we eten in Seis. Dit restaurant ligt op de beneden verdieping van Hotel Inglaterra op de Plaza Nueva. We waren er al eens langsgelopen overdag en ik wilde er zeker gaan eten. Het zag er zo speciaal uit. Ik was niet teleurgesteld. Bij het binnenkomen loop je op de grote bar die bestaat uit een soort boom. De glazen van de bar hangen tussen de bladeren. Je kan plaats nemen rondom de bar en hebt van overal een leuk zicht op de barmannen. 

Het eten was ongelooflijk verfijnd en ook hier echt niet duur. Tijdens ons dinertje was er een liveband aan het spelen met een jazz-zangeres die Valerie van Amy Winehouse perfect kon nazingen. Dit is zo een pareltje van een ontdekking!


Sevilla, niet echt groot en perfect te doen in een dag of drie. Ik zou je wel aanraden dit in het voorjaar of najaar te plannen. De temperaturen zijn er een stuk draagelijker en de wachtrijen bijna onbestaand. Het is een oude stad met veel geschiedenis maar zoals jullie kunnen lezen beginnen er stuk voor stuk jonge, hippe zaken bij te komen. Ik ben alleszins blij dit nog eens te ontdekken na tien jaar en was aangenaam verrast van de mensen, het klimaat en de prijzen. Een citytrip aanrader!

Tot snel!




 



Geen opmerkingen

Laat gerust een reactie achter!